GESCHIEDENIS

De Dashond , ook wel Dackel of Teckel genoemd , is bekend sinds de middeleeuwen. Uit Brakken werden loslopende honden gefokt die speciaal voor de jacht onder de grond geschikt waren. Uit deze kortbenige honden werd de Teckel gekristalliseerd , die bekend staat als een der meest veelzijdige jacht en gebruikshondenras. Hij laat uitstekende prestaties zien bovengronds bij het luid op spoor jagen , het opstoten van wild en het zweetwerk. De oudste rasvereniging voor Teckels is de Duitse Teckelclub , erkent en opgericht in 1888.

De Dashond wordt sinds vele decennia gefokt in 3 verschillende variƫteiten : korthaar , ruwhaar en langhaar.

PORTRET VAN DE RUWHAAR DWERG EN KANINCHEN DASHOND.

 

Lage , kortbenige , lang gestrekte , maar compacte gestalte. Zeer gespierd , met driest uitdagende hoofdhouding en attente gezichtsuitdrukking. Ondanks de in verhouding tot het lange lichaam korte ledematen zeer beweeglijk en vlug.

 

Proporties : Bij een bodemafstand van ongeveer een derde van de schofthoogte , moet de lichaamslengte in harmonische verhouding staan tot de schofthoogte van ongeveer 1 op 1,7-1,8

 

Gedrag en karakter : vriendelijk van aard , noch angstig , noch agressief , met een evenwichtig temperament. Een gepassioneerde , vasthoudende flinke jachthond met een fijne neus.

 

Hoofd : langgestrekt , van boven en opzij gezien. Gelijkmatig tot de neusspiegel smaller wordend , echter niet puntig. Bovenschedel eerst vlak , geleidelijk met slechts een weinig aangeduide stop verlopend naar de licht gewelfde neusrug. Stop is alleen aangeduid

 

Ogen : middelgroot , ovaal goed uit elkaar liggend , met heldere , energieke en vriendelijke uitdrukking. Kleur glanzend donkerroodbruin tot zwartbruin bij alle haarkleuren.

 

Oren : hoog , niet te ver naar voren aangezet. Voldoende maar niet overdreven lang. Afgerond , beweeglijk , met de voorste rand dicht tegen de wang aanliggend.

 

Lichaam : De hals is voldoende lang en gespierd. De bovenbelijning verloopt harmonisch van de hals naar het licht afvallende kruis. Na de hoge schoft verloopt de rug recht of met een lichte welving naar achter. Het borstbeen is goed geprononceerd en vooruitspringend.

 

Staart : Niet te hoog aangezet , in het verlengde van de ruglijn gedragen.

 

Gangwerk : De beweging moet ruim uitgrijpend , vloeiend en energiek zijn , met ruime dicht bij de bodem liggende passen. In actie zijn voor en achterhand parallel uitgrijpend.

 

Haar : Met uitzondering van de wang , wenkbrauwen en oren , op het lichaam van onderwol voorzien , volkomen gelijkmatig aanliggend , dicht , draadharig dekhaar. Aan de snuit toont zich een uitgesproken duidelijke baard. De wenkbrauwen zijn borstelig,

 

Kleur : Eenkleurig : rood- zwarte stichelung is toegelaten. Neus , nagels en zolen zijn zwart.

Veelkleurig : wildzwijnkleurig , bruin wildzwijnkleurig , black and tan , bruine black and tan. Tan-aftekeningen zijn liefst zo donker mogelijk. Neus , nagels en zolen zijn zwart voor zwarte honden en bruin voor bruine honden.

Gevlekt (merle)

Getijgerd , gestroomd : Rood met donker gestroomd. Neus , nagels en zolen zijn zwart.

 

Grootte :

Dwerg : borstomtrek : teef van 30 tot 35 cmi / reu van 32 tot 37 cm.

Kaninchen : borstomtrek : teef tot 30 cm / reu tot 32 cm